PRAAT NEDERLANDS MET ME

4 VRAGEN OVER: TAAL OP DE WERKVLOER

OM EEN BAAN TE VINDEN ÉN TE HOUDEN IS TAALVAARDIGHEID EEN MUST. VOOR BUITENGEWOON EN DE GEMEENTE ROTTERDAM REDEN OM STATUSHOUDERS EXTRA TAALTRAINING AAN TE BIEDEN, SPECIAAL GERICHT OP DE TAAL OP DE WERKVLOER. VIER VRAGEN AAN LAURA VAN DER BAAN DIE MET HAAR BEDRIJF ALSARE ACADEMIE DE TRAININGEN VERZORGT.

WAAROM EEN TAALTRAINING ALS JE OOK AL BENT INGEBURGERD?

“Natuurlijk is Nederlands leren onderdeel van het inburgeringstraject. Maar hoever gaat dat? Je kan dan een gesprekje voeren met de buurman, of koffie bestellen in een café. Om je in een baan te redden, dat is echt wat anders. Wij zien dat mensen ontzettend graag willen, maar als je de woorden niet tot je beschikking hebt loop je eerder vast. Het vervelende is dat het vooral veel onzekerheid geeft als je de taal niet spreekt. En, om hulp of om uitleg vragen is best lastig, zeker als het de zoveelste keer is. Het risico is dat iemand daardoor of niks doet, of op de gok aan de slag gaat.”

WAT LEREN STATUSHOUDERS DIE DEELNEMEN?

“We gaan uit van de taal in de context. Dat is altijd maatwerk, want als loodgieter kom je logischerwijs andere onderwerpen, woorden en begrippen tegen dan als automonteur. De inhoud van het programma stellen we samen op basis van gesprekken met werkgevers en met de deelnemers. Zo ontstaat er een gemeenschappelijk deel en een individueel deel. Buitengewoon heeft op dit moment drie mensen bij ons aangemeld voor het traject ‘Nederlands op de werkvloer’. In juli gaat voor hen de training van start.”

HOE ZIET DE TRAINING ERUIT?

“We vormen steeds groepjes van mensen die ongeveer dezelfde doelen hebben. In dit geval is dat: beter functioneren in het werk. De groep komt elke week twee keer bij elkaar. Dat is best intensief naast het werk, maar door de gesprekken en het contact leren de deelnemers ook veel van elkaar. Daarnaast krijgen ze praktijkopdrachten en oefeningen en nemen ze een weektaak mee naar huis om ook in de online leeromgeving van Alsare aan de slag te gaan. Een voorbeeld: een van de Buitengewoon-kandidaten wil leren hoe het gereedschap heet dat hij op de bouwplaats gebruikt. Dat is in zijn geval een van de oefeningen.”

WELK RESULTAAT MAG JE VERWACHTEN?

“Elke deelnemer maakt vooraf een taal- en competentietoets. Na tien weken nemen we die toets weer af. Daarbij hebben wij de doelstelling dat iemand na afloop tien punten hoger scoort op beide onderdelen. Is dat nog niet gelukt, dan bieden we vijf weken verlenging aan. We waarborgen op die manier voor onszelf de kwaliteit. Het echte doel is dat de communicatie met de werkgever en met collega’s erop vooruitgaat. Als je alleen al weet hoe je een bepaalde vraag kunt stellen dan helpt dat enorm. Mensen voelen zich dankzij een taaltraining zekerder op hun werkplek. Je kunt dus stellen dat investeren in taalvaardigheid feitelijk neerkomt op investeren in zelfredzaamheid.”